Lieve, lieve iedereen, Wat fijn dat jullie de tijd hebben genomen om mijn stukje te lezen, leuk! Je staat op het punt om vermaakt te worden van een niveau van heb ik jou daar. Ik mag het spits afbijten met het schrijven van een bestuursblog, o – mijn – god. Ik wil beginnen met hallo, hoe gaat het allemaal met jullie? Want man, wat is het leven anders hè. De afgelopen bijna 9 maanden waren als een achtbaan die niet stopt. Waar we eerst altijd hoopten dat de achtbaan nog een keer het rondje zou doen omdat de Efteling-medewerker in een goede bui was, zouden we nu als-je-be-lieft willen dat die gozer eindelijk eens aan de rem trok. Dan gaan we steil omhoog, een scherpe bocht naar links en vervolgens een flink onverwachte vrije val naar beneden waar je kotsmisselijk van wordt. Deze onverwachte en abnormale wendingen hebben allemaal – naast de misselijkheid door de zwaartekracht waarmee we spelen – invloed op onze gemoedstoestand. Als ik vraag aan mensen hoe het gaat, gaat het wisselvallig en dat geldt ook voor mezelf. Nu ben ik sinds september naar het schijnt een Bachelor of Science in Psychologie dus in het kader van iets met je studie doen, ben ik mezelf en anderen eens gaan observeren. Ik zou verschillende typen gedrag en gedachtegangen dan wel gemoedstoestanden kunnen identificeren, die menigeen ook ervaart. Ook geef ik jullie zo een kijkje in hoe mijn leven de afgelopen tijd was. Ik schrijf dit stuk eigenlijk helemaal los van het besturen, wat ik natuurlijk met alle liefde doe. Maar dit gaat nu even over het leven van een mens, ik had het gevoel dat ik dit op deze manier moest schrijven. Misschien vinden jullie dat wel leuk om wat meer over jullie activiteitencoördinator te weten: wellicht met een beetje leedvermaak, een andere blik of juist herkenning. In de put zitten-fase In april ben ik even helemaal ingestort, het leven veranderde zo drastisch, je moest andere mensen ineens gaan zien als mogelijk besmettingsgevaar en je sociale kringen tot een minimum beperken, heel tegennatuurlijk. Dit wekte allemaal verdriet bij me op, omdat ik het juist zo fijn vind om lekker knuffels te geven en me bij veel verschillende mensen te wanen. Heerlijk! Dus ik zat even totaal in de Put der Sociaal Isolement en kwam mijn bed nauwelijks uit. Dit werd naarmate de tijd vorderde beter en ik kroop uit de put. Ik wende aan het ‘nieuwe normaal’, de twee woorden die eigenlijk eerst enorm veel kotsneigingen bij me naar boven brachten, maar nu toch echt werkelijkheid waren geworden: ik was gewend, aan het nieuwe normaal. Bleh. De acceptatiefase Ik vind het leven zo op een lager pitje wel fijn en kan het simpele leven waarderen. Ik heb immers bijna geen FOMO (fear of missing out) meer en dat draagt wel bij aan dat ik in ieder geval niet het gevoel heb dat ik een leip feest ergens mis waar al mijn vrienden en daar weer vrienden van zijn en hier de liefde van mijn leven zou ontmoeten. Ik ben daarbij ook yoga gaan doen en meditatie, wat ik mijn hele leven al had moeten doen maar nooit ‘de tijd’ voor had. Hierdoor ben ik in een dieper niveau van begrip gekomen voor mijn eigen stressniveaus en hoe hoog ik soms in mijn ademhaling zit. Ik ben meer vrede gaan hebben met nietsdoen, omdat we een soort gedwongen zijn om minder te doen. Ik heb ontdekt dat ik niet altijd maar ziek druk moet zijn. We hoeven echt niet altijd maar functioneel en nuttig te zijn. Ik heb het idee dat het altijd maar van ons wordt verwacht als je studeert, dat je dan ook je tijd écht nuttig moet besteden. Nou, dat hoeft dus niet, en wat is nou echt nuttig? Nuttig is ook tijd besteden aan wat je nou echt leuk vindt. Ik vind het soms leuk om naar de inhoud van mijn draaiende wasmachine te kijken, of mijn planten te aaien, of gewoon op bed te liggen luisteren naar The War On Drugs en me mee laten nemen in mijn eigen gedachtenflow. Gun jezelf om weer eens mee te gaan in waar je gedachten heen stromen. De ‘Vroeger was alles beter’-fase Ik mis het uitgaansleven en de gezelligheid zo, met een biertje in de ene en een biertje in de andere hand die er in de tussentijd door iemand ingedrukt is. En dat er dan iemand anders zegt: hee twee bier in de hand! En dat je weet: ja, een van de twee moet ik nu adten. Is dit een studentikoze regel, ja zeker. Vond ik dit altijd leuk? Nee, maar ik snak nu naar IEMAND die kan zeggen tegen mij dat ik twee biertjes in mijn hand heb! Ik adt ‘m met alle liefde, gooi ‘m naar binnen als water. Het was gewoon zo mooi, die dinsdagavonden in de Poema met een groepje wat de volgende dag ook echt wel serieuze dingen te doen had, óf juist de woensdagen totaal had vrij gepland omdat ze wisten dat de dinsdagavond bij van Slag zou escaleren. Meeschreeuwen met je favoriete nummers, waardoor je stem de volgende 3 dagen klonk als die van tante Corrie. En dan bedoel ik dus niet tante Corona, dat is haar zus. De uit de hand gelopen sportobsessie-fase Ik begon met hardlopen en heb Strava gedownload: een app waarbij je je sportactiviteit kan bijhouden. De meeste van jullie kennen het vast wel, van vrienden of zelf gedownload. Het kan verschillende kanten op gaan. Je hebt of precies 3 volgers: je huisgenoot, de broer van je beste vriend en je sportieve tante. Óf je hebt ineens 80 volgers: als je het een beetje goed doet of geinige teksten bij je hardlooppogingen hebt. ‘Heb jij al Strava?’ is het nieuwe ‘heb jij al Hyves?’. Ik probeer het 2e (de 80 volgers) te bereiken maar dat is helaas nog niet gebeurd (follow 4 follow hè). Ook het hardlopen gaat nu minder, van 2 keer in de week naar eens in de twee weken. Ach ja, niet te kritisch zijn ook weer voor jezelf, I’m freaking trying ja! Panikeerfase IK WEET HET NIET MEER, AAAAAH IK WIL IN BED LIGGEN EN SLAPEN TOT DIT OVER IS. Laat dit allemaal een droom zijn en dat ik wakker word in een blije wereld waarin we elkaar allemaal weer kunnen knuffelen. Ik ga om deze paniek kwijt te kunnen mijn huis schoonmaken want dan heb ik iets waar ik wel controle over heb en meteen resultaat van zie. Ook kerstmuziek luisteren werkt erg goed tegen paniek: stel je een winterwonderlandschap voor met elfjes en Michael Bublé die je zachtjes over je wang streelt. Sociale wanhoopsfase Als ik naar een winkel ga of op straat loop, heb ik de neiging om positieve interactie op te zoeken. Wat leuk is, is om gewoon lekker in het park te gaan lopen, in je eentje. Er zijn verbazingwekkend veel mensen die in hun eentje gaan lopen en eigenlijk hunkeren naar een reden voor het starten van een gesprekje. Ik grijp die met beide handen aan, en zij ook. Dan sta je voor je het weet te praten met iemand en deel je lief en leed voor 10 minuutjes en wens je elkaar daarna een fijne dag. En ben jij weer vervuld met positieve gevoelens! De huidhongerfase Nu ik het over positieve gevoelens heb, ik zeg het maar gewoon als single 23-jarige single adolescent: ik wil neuken! En een relatie, of beide. Liefst beide. We kunnen het allemaal ontkennen maar we hebben behoefte aan intimiteit! Er komt (naast xtc) bij knuffelen onder andere een leuk stofje genaamd serotonine vrij, die ervoor zorgt dat je je fijn voelt en aanrakingen intenser worden. Ik heb een flinke serotonine-lading nodig, dat kan ik je zeker vertellen. Op sommige momenten heb ik echter ook een totale rustfase waarin ik denk dat het daaronder wel zeker gevoelloos moet zijn geworden en ik vraagtekens heb of er daar ooit nog activatie gaat plaatsvinden. Maar dit verlangen komt toch elke keer weer tot leven, met vlagen. Het is of: ik wil neuken, of: ik ga het klooster in, en nu weet ik het zeker. De existentiële crisis Wie ben ik, wat wil ik, ik denk dat ik in een quarterlife crisis zit. Ik kan nu geen keuzes maken over de toekomst. Straks kan alles weer en wat moet je dan?!? Moet ik al plannen maken? Fock moet ik nu niet wat van mijn leven maken en mijn tijd goed besteden voor de maatschappij? Een mens ontleent zijn identiteit voor een groot deel aan zijn omgeving, hoe je vrienden op je reageren en hoe de interactie met andere personen is. Het is door de magere sociale contacten echt veel moeilijker om weer te weten wie je daadwerkelijk bent en wat je wilt. Ik ben zelf gaan werken bij de GGD voor het landelijke corona-afsprakennummer. Hierdoor heb ik wel het idee dat ik wat toevoeg aan deze strijd tegen corona en spreek ik ongeveer de hele populatie van Nederland. Dat helpt wel enigszins, maar verder heb ik een soort pauzejaar met wat ik wil voor mijn toekomst. We moeten er met z’n allen doorheen en dit virus te slim af zijn, met de gehele mensheid. En dan eigenlijk dus niet samen, in de buurt van elkaar, maar toch indirect ook weer wel samen. Als we allemaal hetzelfde weer willen kunnen: verbinden, aanraken, gezelligheid, lachen gieren brullen, stoeien, een arm op de schouder, onbekenden de hand weer schudden bij een kennismaking en ze tot bekenden dopen. Ik hoop dat het nieuwe normaal gauw weer het oude normaal kan worden! Ik hoop dat jullie je hierin enigszins kunnen herkennen of totaal niet, dat kan ook. Ik wilde op deze manier in ieder geval even laten weten dat wat of welke fase je ook doormaakt, jij, ik, WIJ zullen er weer sterker uit komen! Liefs, Trees (aka Trissafissa)